- Geplaatst door DPRS
- Op 26 juli 2018
Regelmatig schrijft bestuurder Gabriele Kasten van Pieter Raat over haar belevenissen, inzichten en ervaringen in de zorg en/of binnen de organisatie. Deze teksten worden gepubliceerd via deze nieuwsbrief en als BLOG op onze website www.dprs.nl en facebookpagina (De Pieter Raat Stichting).
Blog: Slaaplekker!
Een tijd geleden heb ik een nachtdienst op onze nieuwe locatie “Hugo-Waard” meegelopen. Stipt 22.30 uur heb ik me in mijn badjas en sloffen gekleed en op de locatie gemeld. Kort daarna begon de overdracht van de avond naar de nachtdienst. Nadat de bijzonderheden waren uitgewisseld, begon het team druk te discussiëren over een cliënt. Mevrouw lag op sterven en haar kinderen (het zijn er veel) waakten afwisselend bij hun moeder. “Hoe heeft de cliënt de afgelopen uren beleefd?” “Is haar situatie stabiel gebleven of verslechterd?” “Wat heeft de huisarts gezegd?” “Hoe kijkt de familie tegen de situatie aan?” Vrij snel werd duidelijk dat de situatie van de mevrouw wisselend was en dat de kinderen de situatie verschillend beoordeelden. Daarbij kwam, dat de kinderen ook in verschillende stadia in het rouwproces zaten. Wij besloten om eerst met de familie te overleggen, voordat wij naar de andere cliënten in het huis zouden gaan.
Er volgde een intensief gesprek, waar onze medewerkers met de familie de situatie bespraken en naar de beste oplossing zochten. Het dreigend verlies van een geliefde moeder is een zwaar moment en het verbaast dan ook niet dat sommige familieleden het overlijden zoveel mogelijk probeerden uit te stellen. Maar wat vanuit een familie heel begrijpelijk is, is lang niet altijd het beste voor een cliënt zelf. Elke keer dat het belang van familieleden prevaleerde, wist de cliëntcoördinator het gesprek weer naar de situatie van de mevrouw terug te brengen. De afgelopen jaren heeft De Pieter Raat Stichting intensief aan het programma “de cliënt centraal” gewerkt, en dit uitgangspunt in de dagelijkse praktijk gebracht. “De client centraal” klinkt zo banaal, maar het is soms nog best lastig om dit adagio in de praktijk te brengen. Deze nacht lukte het, vanuit het welbevinden van de cliënt is er met de kinderen overlegd hoe mevrouw het beste de komende uren zou doorbrengen. Uiteindelijk was iedereen gerustgesteld, in zoverre je dat natuurlijk in zo’n situatie kunt zijn.
In de daaropvolgende weken heb ik nog vaak aan deze nacht gedacht. Daarbij gaf het mij elke keer een goed gevoel, hoe de zorgmedewerkers op het geleerde terugvielen en in de driehoek tussen cliënt, mantelzorger en medewerker het gesprek voerden. Vanuit “de cliënt centraal” werd met familie besproken wat nu het beste voor de cliënt is en hoe daarbij met de wensen van de familie rekening gehouden kon worden. Het was een knap stuk werk!
Ondertussen belden in deze nacht de overige cliënten in Hugo-Waard aan één stuk door. Een cliënt had met een andere cliënt een voetbalwedstrijd gekeken en was nu gereed om naar bed te gaan. Een andere cliënt moest dringend naar het toilet, en nog een ander wilde alleen even horen of alles goed was. Beleefd nam ik elke oproep aan en melde dat het nog even zou duren en of de cliënt nog even geduld wilde hebben. Eindelijk, om half twee ‘s nachts werd het rustiger. Samen met de nachtdienst zette ik een kop thee en plofte neer op een stoel. Zo’n nacht maak ik ook niet vaak mee, dacht ik. Maar daar ging het alarm alweer af, de volgende cliënt had hulp nodig. Toen de zon opkwam, dook ik mijn eigen bed in. Slaap lekker!
0 Reacties